Hier ben ik dan weer. Er is heel wat gebeurd. Intussen heb ik de zesde chemobeurt gehad en het gaat goed. Ik heb nog steeds niet al teveel last van bijwerkingen.

Elke week word ik door een van mijn zussen naar Gasthuisberg gebracht. Ze houden me ook, de hele tijd van de behandeling, gezelschap. Dat doet me goed en het is fijn met de zus van dienst dan een hele tijd samen te zijn en te spreken over wat hen en mij bezighoudt.

Intussen schreef ik rond Pasen een Extra Avonturenmail. Die vind u HIER.

Mijn zussen uiten hun liefde voor mij op wel heel speciale manieren. De jongste zei: ‘je moet niet denken dat ik je permissie geef om je schop af te kuisen.’ Ze vervolgde: ‘Waar moet ik anders een knuffel gaan halen.’

Vorige week vroeg de buurvrouw hoe het met me ging en ik zei dat het goed ging en dat ik niet teveel last had van bijwerkingen. Ik liep toen naar mijn huisje en draaide de voordeur open. Ik hoorde een van mijn andere zussen zeggen: ‘Ze is ervoor gemaakt!’ Al begrijp ik niet goed dat iemand voor chemobehandelingen gemaakt kan zijn, ik begrijp ergens wel wat ze bedoelt: ik verdraag het goed tot nu toe.

Na genetisch onderzoek van een stukje van mijn tumor, werd duidelijk dat ik een bepaalde mutatie NIET heb, waardoor ik niet in aanmerking kom voor een verdere behandeling met Olaparib, een eiwit dat heel doelgericht de kankercellen aanpakt, zonder de goede cellen te beschadigen. Die behandeling heet target therapy. Men heeft wel een andere mutatie gevonden, maar men weet er nog te weinig van. Misschien kom ik op een gegeven moment wel in aanmerking voor een studie. Dat hoor ik nog… later.

Na mijn vijfde chemo begon mijn haar erg uit te vallen. Ik heb het door een van de zussen laten afscheren. Nu moet ik niet overal haren afplukken. Het is een stuk netter en praktischer. Er zijn tegenwoordig mooie mutsjes. Deze kreeg ik van mijn jongste zus en schoonbroer.

Tijdens de chemobehandeling krijg ik een cocktail van Taxol en Carboplatine. Terwijl de Taxol indruppelt, moet ik ijshandschoenen en – sloffen aan omdat de zenuwuiteinden van mijn handen en voeten niet beschadigd zouden worden. Terwijl ik die wanten en sloffen aan heb, ben ik niet zo handig. Gelukkig wil één van mijn zussen me wel wat eten in de mond stoppen 😉

Bij chemo 6 had ik wel een vreemde, allergische reactie: terwijl de Carboplatine begon in te druppelen,stikte ik haast in een hoestbui en kreeg amper lucht. Gelukkig riep mijn zus een verpleegster en die de dokter die supervisie had en werd de chemo stilgezet. Toen ik me weer beter voelde begonnen we opnieuw, maar aan dubbele indruppeltijd. Toen begon ik te bibberen van de kou en had ik pijn in mijn rug. Opnieuw werd alles afgezet. Er was even sprake van te stoppen voor die dag, maar ik heb erop aangedrongen toch nog eens te proberen en toen ging alles zonder complicaties.